Dit Masterplan is de concrete uitwerking van de mogelijkheden die de gemeente Lith ziet voor de Lithse Ham. Het plan geeft een duidelijke visie over de ontwikkeling van dit gebied. Daarnaast biedt het plan ook nog voldoende flexibiliteit voor de uiteindelijke invulling van het gebied, gegeven de wat langere realisatietermijn.
De Lithse Ham staat vandaag de dag op de kaart. Een groots waterrijk natuur- en recreatiegebied dat in de luwte van de stroom van de Maas, ruimte biedt aan de recreant én de natuur. Een gebied met een enorme potentie die een meerwaarde kan betekenen voor zowel de lokale gemeenschap als de achterliggende regio. De provincie Noord-Brabant heeft het gebied in het streekplan aangewezen als een toekomstige recreatieve poort voor Brabant als het gaat om waterrecreatie. Het Ontwikkelingsperspectief van de gemeente Lith ziet de Lithse Ham als een locatie waar hoogwaardige kwalitatieve recreatieve ontwikkelingen een economische impuls kunnen betekenen voor zowel de gemeente als de regio. Het Rijk heeft het gebied op de kaart gezet als één van de locaties waar experimenteel bouwen op het water in combinatie met rivierverruimende maatregelen, wordt toegestaan. (een EMAB locatie). Dit betekent dat het gebied zelfs nationaal, op het terrein van waterrecreatie, een rol van betekenis kan vervullen.
Dit Masterplan is de concrete uitwerking van de mogelijkheden die de gemeente Lith ziet voor de Lithse Ham. Het plan geeft een duidelijke visie over de ontwikkeling van dit gebied. Daarnaast biedt het plan ook nog voldoende flexibiliteit voor de uiteindelijke invulling van het gebied, gegeven de wat langere realisatietermijn.
Ontwikkeling van een Recreatieve Poort
Vijf van de 15 EMAB-locaties bestaan uit recreatieve plassengebieden die door ontgrondingen zijn ontstaan. De Lithse Ham is één daarvan. Deze locaties zijn aangewezen als EMAB-locatie omdat gebleken is dat de beleidslijn Ruimte voor de Rivier investeringen in deze gebieden vrijwel onmogelijk maakt. Hierdoor worden deze gebieden steeds minder aantrekkelijk voor bezoekers en ziet men dat de plekken steeds minder worden bezocht. Er treedt verrommeling op en onveiligheid ligt op de loer. De basisgedachte achter de ontwikkeling van de Lithse Ham is dan ook om de recreatieve waarde van het gebied te versterken door een nieuwe economische impuls. Veel mensen zijn het er over eens dat de Lithse Ham nog veel onbenutte mogelijkheden heeft. De gedachte is ontstaan om van de Lithse Ham een recreatieve poort te maken. Hierbij wordt niet alleen gedacht aan waterrecreatie, maar ook aan recreatie op het land (wandelen, fietsen). Hierdoor kan ook het achterland profiteren van de impuls die de Lithse Ham ondervindt.
Verblijfsrecreatie
Naast een vergroting van de recreatieve mogelijkheden wordt een uitbreiding van de verblijfscapaciteit in het gebied noodzakelijk geacht om de gewenste economische impuls te realiseren. Deze verblijfsaccommodaties kunnen de vorm hebben van vakantiewoningen, hotelaccommodaties, vergader- en congresfaciliteiten etc. De combinatie van dit programma met de uitgangspunten van de EMAB-regelgeving leidt tot de gedachte vooral drijvende bouwvormen te ontwikkelen die passen bij de aard van het gebied. Het ontwikkelen van een niet nader benoemd aantal drijvende overnachtingsfaciliteiten is dan ook een belangrijk uitgangspunt geweest bij de ontwikkeling van dit Masterplan.
Ruimtelijk concept
Het ruimtelijk concept dat ten grondslag ligt aan dit Masterplan bestaat uit twee niveaus. In de eerste plaats is de keuze gemaakt voor een landschappelijke configuratie die bestaat uit een aantal grotere en kleinere eilanden. Deze structuur wordt de landschappelijke onderlegger genoemd. Deze onderlegger is een basis waarop tal van interessante programmatische invullingen kunnen plaatsvinden, zowel op het land als op het water. In deze toelichting op het Masterplan wordt in eerste instantie ingegaan op de vormgeving van de landschappelijke onderlegger en de keuzes die ten grondslag hebben gelegen aan de gekozen structuur. Vervolgens wordt naar aanleiding van een doelgroepenonderzoek ingegaan op de thematisering van de verschillende eilanden waarop vervolgens de programmatische invulling is gebaseerd.
Het landschapsconcept
Het landschapsconcept is gebaseerd op een combinatie van reeds aanwezige kwaliteiten met nieuwe kwaliteiten die in het gebied potentieel aanwezig zijn. De bestaande kwaliteiten zijn:
Per onderwerp wordt hierna een korte
toelichting geven op de overwegingen die bij het tot stand komen van het masterplan een rol hebben gespeeld.
Het bestaande landschap
Het bestaande landschap wordt gedomineerd door water. Meer nog dan elders in het rivierengebied domineert water het ruimtelijke beeld. De rivier zelf is overal in de Lithse Ham te herkennen door de markante bakenbomen die het zomerbed van de rivierloop op regelmatige afstand van elkaar markeren. Meer nog dan de rivier zelf zijn het de gegraven plassen die in het oog springen. Grote oppervlakten water domineren het beeld. De diversiteit in wateroppervlakten, zowel qua schaal als in vorm, zorgt er voor dat er overal in het gebied iets nieuws te ontdekken is. Sommige delen van de Lithse Ham hebben een specifieke
invulling gekregen, zoals de aanwezige jachthaven of het recreatiestrand, waaruit is af te lezen dat de recreatieve mogelijkheden in het gebied goed benut worden.
Heel bijzonder zijn de dijken, die net als elders in het rivierengebied reliëf geven aan het landschap. De hoge dijken bieden geweldige vergezichten over het gebied en door het slingerend verloop heeft de bezoeker steeds weer een verrassend nieuw vergezicht over de uitgestrekte groene en waterrijke ruimte.
Rivierwaterfluctuatie
De dynamiek van het rivierwaterpeil is van nature aanwezig in het gebied. Dit is een praktisch gegeven waarmee bij de invulling van het gebied rekening gehouden moet worden. Het Masterplan is er op gericht dit gegeven niet alleen als technische randvoorwaarde te benaderen, maar veel meer als uitgelezen kans te beschouwen. De rivierwaterfluctuatie brengt immers een dynamiek in het gebied die het voor bezoekers extra interessant kan maken in dit gebied te verblijven. Bijzondere landschappen, oevervormen, flexibele infrastructuur en drijvende bouwkundige constructies kunnen werken als attractie voor bezoekers.
Het inrichtingsplan is er op gericht gebruik te maken van de verschillende waterstanden in het gebied. Daarom is onderscheid gemaakt in een viertal ‘ontwerpwaterstanden’. Deze waterstanden verschillen van elkaar in gebruiksmogelijkheden voor het gebied.
Het gemiddeld zomerpeil (ca. 0,70 m + NAP) is een waterstand die ieder jaar gedurende een groot deel van het recreatieve seizoen optreedt. De zomeractiviteiten in het gebied worden zo ingericht dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van deze waterstand.
Het tweede niveau is een waterpeil dat met een overschrijdingskans van 1/10 per jaar optreedt. Dat houdt in dat (gemiddeld) één keer per 10 jaar dit waterniveau zal optreden. Meestal zal dit in de winter zijn. Dit peil is benoemd als ‘gemiddeld’ winterpeil en is de maatstaf voor alle winteractiviteiten in het gebied. Het concept is zo ontworpen dat alle ‘jaar rond’ activiteiten in het gebied geen hinder ondervinden van deze waterstand.
Het derde niveau is het ‘extreme’ winterpeil. Dit is een waterstand die kan optreden met een kans van 1/250 per jaar. Het Masterplan zit zo in elkaar dat de gehele archipel en het beoogde gebruik kan functioneren totdat dit peil bereikt is. Dat wil zeggen dat de eilanden bereikbaar zijn en dat de infrastructuur nog boven water ligt. Veel ‘zomeractiviteiten’ zijn in hun mogelijkheden beperkt doordat grote delen van de eilanden overstromen.
Het hoogste waterpeil waarmee in het Masterplan rekening is gehouden is het ‘maatgevend hoogwater’ waar Rijkswaterstaat de veiligheid van de rivierdijken op toetst. Dit waterniveau kan optreden met een kans van 1/1250 per jaar. Deze situatie wordt gezien als zeer extreem en geldt in de praktijk als calamiteitensituatie. De vaste (niet drijvende) programma-elementen in het Masterplan (zoals de hotel- en expogebouwen) blijven bij deze waterstand droog maar zijn over land niet meer bereikbaar.
Deze waterstand wordt door Rijkswaterstaat aangehouden om de waterstandsverandering van het plan te toetsen.